Jan Azn. Leeghwater
Familie wapen
Haremakerij begin 1900
Haremakerij in Zaanse Schans
Onderscheiding Kees
voorouders Haremaker
grootouders Terpstra

HOOFD STUK II.
••
Nieuwe bestemming. Aangenaam kwartier. Teleurstelling op de route naar Courbevoye. In de kazerne. Indeling bij de garde, van Courbevoye naar Vincennes. Een menschlievend Kolonel. Nachtelijke visite in de slaapzaal

Te Mons bleven de chasseurs uit ons transport achter. Wij overigen ontvingen bevel naar Courbevoye te trekken. Een lange route lag dus nog voor ons. Den volgenden dag marcheerden wij op Valenciennes, waar wij niet in de stad maar bij de boeren onzen intrek mogten nemen. Dit maakte echter weinig verschil, want stedeling of boer, men was niet verpligt ons meer te geven dan licht, vuur, zout en zuur; die dus geld had nam het zoo naauw niet, want onze gage was ter naauwernood toereikend om de schoenen er van te kunnen doen lappen. De kwartieren waren zeer armoedig; de boeren in die streek konden trouwens ook op niet veel welvaart roemen.

Diegene onder ons die het nog het beste getroffen had, werd door de overigen opgezocht en bij hem de menage gehouden. Zandbergen van Medemblik had hier de voorkeur, te meer daar het huisgezin van zijn' boer drie dochters telde, die gul en vriendelijk van aard waren. Als wij daar zaten en de opmerking maakten hoe in het oogvallend het was, dat zoo vele jongelingen in het leger waren opgeroepen, kwamen de vrouw des huizes de tranen in de oogen. En geen moeder had drie zonen in de dienst verloren! Maar de boer nam de muts af en ze over het hoofd zwaaijende, riep hij uit : 't is voor de eer van Napoleon! en dat woord, opgewonden als het geuit werd, verdreef ook de aandoening der boerin.

Daar het den volgende dag rustdag was, was het ons aangenaam hier zoo goed getroffen te hebben, en als wij des avonds onder deze landlieden nederzaten ontbrak het niet aan kortswijl en het uitvoeren van allerlei grappen, en hoe rumoerig het er soms ook toeging, de boer deed van harte mede en de francaises mogten onze vrolijkheid wel lijden. Een blijk daarvan was de uitnodiging om den volgende dag het paaschfeest bij hen te komen vieren. Maar helaas! Onze marschroute luide op Kamerijk, waar wij doornat aankwamen en den nacht overbleven. Van hier trokken wij op St. Quentin.

Vrolijk marcheerden wij die stad binnen, en geen wonder, want op de gewone halt was de wijn duchtig aangesproken, en dat voor drie stuivers hollandsch de flesch. "Wie kan daar afblijven!" was het algemeene woord. En dat dit het geval niet geweest was, ondervond onze sergeant, want toen de biljetten afgegeven waren, wilde niemand naar zijn kwartier gaan, op de markt werd zoo herhaaldelijk aan Bachus geofferd, dat de meesten wel moeite gehad zullen hebben om in hun kwartier te komen.

De gevolgen van dit feestvieren bleven ook niet uit, want eer wij St. Quentin verlieten, moest er met den sergeant over eenige den vorigen avond ingeslagen glazen verrekend worden, ten gevolge waarvan de goedkoope wijn ten slotte nog duur te staan kwam. Dit verrekenen liep niet zonder twist af, en was ik verheugd niet in deze zaak betrokken te zijn, niet minder was ik het dat wij onzen marsch vervolgen mogten. Bij Ham ontmoetten ons de rekruten uit Gascogne, die ons plaats geruimd hadden en nu naar Namen trokken. Van Ham marcheerden wij op Noyon, een bekoorlijk gelegen stadje in Picardië, en werden in den omtrek bij de boeren ingekwartierd. Het zag er bij deze even armoedig uit als te Valenciennes, maar allen waren een ezel rijker, en het was kluchtig om te zien, hoe wij ons door die graauwtjes naar het appel lieten dragen.

Den 23sten marcheerden wij op Compiegne aan de Oise. De afwisselende schoonheden der streek door welke wij trokken, eene zoo schoone natuur als wij in Frankrijk nog niet gezien hadden, verklaarde het mij hoe het Hof Parijs verlaten kan, om hier eenigen tijd door te brengen. De stad zelve doet zich aan den kant der rivier, waarover eene brug, op onderscheidene bogen rustende, ligt, voordeelig voor, maar van binnen beantwoordde zij niet aan de opgewekte verwachting. Het lustslot is een schoon gebouw. Den volgenden ochtend lag de route door het groote bosch van Compiegne naar Senlis.

Ik werd met eenige kameraden nabij deze stad op eene pachthoeve gehuisvest, waar, toen wij aankwamen, de maaltijd gereed stond en de flesch ontkurkt werd. Des avonds was er feest, aan welks onschuldig genot wij met de tevreden landlieden deelden. Van Senlis, marcheerden wij op Louvres Hier kocht ik voor 10 frs. mijn jas. Het warme weder deed mij, die nog een valies te torschen had, daartoe besluiten, eerstdaags zou ik toch daartoe moeten overgaan. In Louvres vermaakten wij ons des namiddags met kolven, eene uitspanning die ik Frankrijk onbekend dacht. De overdekte baan en alles wat tot het spel noodig is, kon men in Holland niet beter wenschen. Den 26sten April marcheerden wij op de plaats onzer bestemming aan; geen onzer of hij verlangde vurig naar rust. Wij waren St. Denis nog niet genaderd of Parijs lag in hare geheele uitgestrektheid voor ons.

In St. Denis hielden wij halt, en toen wij daarop de route naar Courbevoye hadden ingeslagen, liet de sergeant andermaal rust nemen, ten einde de te goed zijnde gage bij ons aan te zuiveren. Spoedig waren de weinige franken -- tien sous per dag was onze gage -- in de beurs. Wij keerden toen Parijs den rug toe, en hadden weldra het welgebouwde en aan een bogt der Seine gelegen vlek voor ons. Wij trokken de brug over en schaarden ons op het plein voor de caserne, een uitgestrekt vierkant door een' steenen muur omgeven. Voor de laatste maal hield de sergeant appel over het transport, waarvan 5 man onder weg gedeserteerd waren.

Een hoofdofficier nam toen de rol van hem over; wij namen een hartelijk afscheid van den sergeant en de beide korporaals, die ons goed en vriendelijk behandeld hadden. Zij keerden naar Holland terug. Een' geruimen tijd bleven wij hier als eene kudde schapen bijeen. De vele rekruten die wij echter zagen drillen, het “ droit, gauche ," (links, regts ,) het eenige geluid dat wij hoorden, voorspelden het lot dat ons wachtte. Sommigen onzer slopen de kazerne binnen, en maakten zich van eenige kribben meester, die de fransche rekruten hun eigendom noemden. Het gezag der onderofficieren was noodig om de orde te herstellen; de Franschen werden in hun regt gehandhaafd, de Hollanders moesten den aftogt blazen.

Eindelijk werd er op eene andere manier nota van ons genomen. Een officier gaf ons verlof in Courbevoye te vernachten. Een bevel dat van het doorzigt dier heeren getuigde, want van de dus uitgewonnen menage konden zij hunne flesch drinken. Den volgenden ochtend waren wij volgens order reeds ten 6 ure op het plein, als ook eenige afdeelingen der fransche rekruten. Wij werden toen gemonsterd om naar gelang onzer gestalte bij de gensd'armes, voltigeurs, tirailleurs of de linietroepen ingedeeld te worden. Mijne vrienden en ik waren alzoo grenadiers- tirailleurs; Muis en Veldhuizen echter werden bij de linietroepen geplaatst. Naauwelijks was dit afgeloopen of het was: “ regts uit de flank, marsch!" en wij verlieten Courbevoye.

Waarheen wist niemand. Weldra echter zagen wij Parijs weder, en langs een' heerlijk beplanten weg, aan weêrszijden waarvan lustverblijven en hoven elkander naar de kroon staken, bereikten wij door de Champs Elysée Frankrijks hoofdstad, trokken over de Seine langs de Tuillerien, en vervolgens door eene naauwe straat naar eene barrière, die in pracht veel verschilde met die welke wij binnen kwamen, en wij hadden Parijs weder verlaten. Wij trokken voort naar Vincennes, zoo berucht door den dood van den Hertog van Enghien, op last des Keizers vermoord. De poorten van het kasteel, dat zoo menig staatsman ten kerker diende, werden ons geopend, en na onzen intogt onmiddelijk gegrendeld.

Aan welke veranderingen en kontrasten, dacht ik, staat de soldaat niet bloot. Zoo waren wij in den bekoorlijken omtrek van Parijs, een oogenblik daarna in die stad vol weelde en vermaak, thans in een langwerpig vierkant, door muren van 40 à 50 voet hoog en 7 á 8 voeten dik omgcven, als opgesloten. Even als te Courbevoye liet men ons vrij rondgaan, en hoe zouden we ook over die reusachtige muren hebben kunnen komen ? Het vierkante plein werd nog door 3 of 4 muren met open poorten dwars doorsneden. Vincennes bevatte mede een hospitaal dat toen voor de depôts gebruikt werd, een ammunitie magazijn en stallen voor de kavallerie. Om den slottoren liep eene gracht en het was niet dan over eene ophaalbrug te naderen.

Ik zag eenige Spaansche officieren, die hier krijgsgevangen waren, met verrekijkers op het plat van dit gevaarte zich den tijd korten. Wat er niet gemist werd was eene kroeg, en de hospes had reden over zijne nieuwe klanten tevreden te zijn, al viel het hem moeijelijk hen des avonds van de flesch naar de stallen te doen verhuizen. Hier ging het er woest naar toe, daar de Franschen zich van het weinige stroo meester gemaakt hadden. Eene hevige schermutseling was daar het gevolg van, in de duisternis kon men vriend van vreemde niet onderkennen en de klappen vielen zonder aanzien des persoons, ook ik moest mijne regten doen gelden, alsoo men nu in den eenen dan in den anderen hoek van de stal doende was.

Eindelijk kwam er stilte, hetzij door vermoeidheid of om dat het stroo in het gevecht verstrooid was, en ik legde mij op de keijen neder, met mijn valies tot hoofdkussen. Wij waren zeer verheugd den volgenden ochtend het bevel te hooren van Vincennes te vertrekken, want geen onzer had gedacht in de eerste weken het doodsche verblijf te zullen verlaten. Onder geleide van den sous-adjudant Peeters, die later bij ons regiment geplaatst werd, trokken wij door weelderige korenvelden naar Montmartre, een op eene hoogte gelegen bouwvallig vlek, maar dat het schoonste gezigtspunt op Parijs aanbiedt. De vele windmolens, die hier in den omtrek, als op eene linie geschaard stonden, trokken de aandacht van ons Hollanders, daar wij deze in Frankrijk nog niet aangetroffen hadden. Van hier kwamen wij te St. Denis en marcheerden dit vlek door tot de kaserne, die, op den doortogt naar Courbevoye, door haar trotsch aanzien, reeds onze aandacht getrokken had.

Op het plein, een langwerpig vierkant, alweder door een' steenen muur omgeven, werden wij door twee heeren in burgerkleeding van top tot teen opgenomen, bij welk onderzoek geen woord gesproken werd. Toen het geëindigd was, brak een der heeren het zwijgen af, en maakte ons bekend, dat hij de kolonel van het regiment was, dat wij vormen zouden. Hij prees onze houding en beval ons ernstig aan onze militaire pligten getrouw te betrachten, alsdan zou ook hij voor onze belangen zorgen. " Ik heb reeds ," zoo vervolgde hij daarop, " om te bewijzen dat ik uw voordeel wil, uwe geheele kleeding aan dezen heer verkocht, opdat zij u niet door de zoetelaars voor een' spotprijs afgezet zoude worden. De penningen daarvoor te ontvangen zal ik bewaren, en, eenmaal op marsch zijnde, zult ge van tijd tot tijd uw aandeel daarvan genieten." En ziedaar het raadsel opgelost: wij waren eensklaps van alle onze kleederen, tot het hemd toe, geen meester meer, zij waren verkocht, en dat alles tot ons voordeel! -- Wij, die het fransch verstonden, zagen elkander aan met een' blik die scheen te vragen hebben wij goed gehoord ? en juist die overeenstemming pleitte voor de goede opvatting.

Wij deelden den overigen Hollanders mede hoe men over hunnen eigendom beschikt had. Eenstemmig was men van oordeel zich zoo spoedig mogelijk van de kleederen te ontdoen. Toen onze kolonel zijnen welmeenenden raad gegeven had, konden wij de kaserne binnen gaan, die met twee zijvleugels naar den kant der Seine gebouwd was. Eenige onderofficieren regelden daarop de slaapplaatsen. Ik was zoo gelukkig van een' landgenoot tot kameraad te krijgen, maar was desniettemin niet wel te moede bij het vooruitzigt van de formaliteiten, waaraan de soldaat zich in de kaserne onderwerpen moet; de eerste nacht maakte er mij reeds bekend mede. Niet kunnen de slapen hoorde ik de deur der zaal waar wij vernachtten stilletjes openen, en zag ik twee knevelbaarden binnenkomen, de een met eene kaars, de ander met een' rotting in de hand.

Zij begonnen eene visitatie van kreb tot kreb, vooral wat onderbroeken en: borstrokken: aan belangde. De dragers daarvan moesten ze onverwijld afleggen, zoo als met ·mij het geval was. Bovendien werden wij gelast om met de borst ontbloot te slapen; iets dat voortaan wet bleef. In het holste van den nacht werd dit bezoek herhaald, en nu, zoo als zij voorgaven, om te zien of er onder ons ook waren door de schurft aangetast. Allen kwamen er wel af, doch toen het mijne beurt was, ontdekten zij, eene der mouwen van mijn hemd wegschuivende ,. eene ligte oplooping aan den arm. " Allons bougre, vous avez la gale ! " Staat op --- wij willen niet een' der vele vloeken vertalen die ze uitbraakten – "Staat op, gij hebt de schurft." Onder dit bedrijf was mijn' slaapkameraad eene oorveeg toebedeeld, die hem op eens deed oprijzen, met een gelaat dat schrik en verwondering tevens toonde. En geen wonder, hij wist nog niets van hetgeen om hem gebeurde, tot ik hem onder het aankleeden vertelde, dat hij dit te danken had, aan iemand, die de schurft had en bij wien hij was gaan slapen.

Ik moest, wat ik ook aanvoerde, de zaal uit, en werd in eene andere kamer gebragt. In dit stikdonkere vertrek nam ik plaats tegen eene kreb, want het verschrikkelijke gewoel en gewrijf van ettelijke personen, die ik hoorde en omtrent welke ik wel kon raden, waarom ze hier gebragt waren, hield mij terug om verder te gaan. Toen ik echter mijn' tijd gunstig achtte, sloop ik dit vertrek weder uit en keerdenaar mijn oude slaapplaats terug. Den volgenden morgen echter kwam de aap uit de mouw, en ik bemerkte de dupe van een paar bedriegers geweest te zijn, die het op mijne in Antwerpen gekochte laarzen gemunt hadden. Bij de eerste visitatie hadden zij die waarschijnlijk reeds opgemerkt, en toen ik onder het gemelde voorwendsel verwijderd was, hadden de roofvogels ze mede gepakt. Toen eenige dagen later, de generaal Kellermann revue over ons zou houden, maakte mijne bedreiging dat ik dezen de zaak zou openbaren, hen zoo gedwee, dat ik het genoegen had door een' korporaal mijne laarzen terug te zien brengen.

----ooOoo----{/disable_rightclick}